WINTERTUIN 


bij ‘Liebespaar, sich umarmend’, K. Kollwitz
K. Kollwitz Museum, Köln

 

Laten we ons warmen in de zon
als dazen. Ik hou de wacht.
Alles wordt hier buitentijds:
adem, ritme, aangebeten mond.
Weg het donker, achterin m’n ogen.
Omhels, omspan, omschut me
met je huid van cederhout.


Maar alles is bloemzoet.
Van hoeken snijden maak je nog
geen vierkant rond: het weggaan
zit al in je lijf. Net als taal
ben je nooit helemaal van mij,
Barnsteen wil ik worden. Blijf.