LEESBLIND 


triptiek bij het werk van Francis Bacon


 

I.


Ach, saltimbanco, luister mij uit.
Toggel dit vochtige vel aan tafelhoeken vast.
Laat het gekneusde gif van bingelkruid
en waterwolfsmelk wegpijnen in woorden.


In woorden vol schoon linnengoed,
in moordend ondergoed of beter.
En sta op. Op naar de travalje.
Adem beslaan. Bestaan. In inkt
die spet en sputtert en spat.


Dep dan het blad met veenpluis
en met wollegras. Later
leg je zout van steen.


Blijft een letterplas.


  

II.


Verdeuk me met de zwaarste rimpelhamer.
Sla die janitsarentaal tot borstwering,
tot een kuras van lettervlees.
Hoekig lichaam, stevig skelet
en rollende spieren.


Reikhalzend en rekkebekkend
naar een blad vol paramours
- manwijf, dragonder -
zonder janachtige rimmel
aan de ogen.


Zonder mededogen
aan een letterzettershaak
geklonken. Maansapdronken.


Dan gewurgd. Kleur
van kurkuma. Leesblind. 



III.


Kurkentrekkersgewijs tot leven weer
gewrongen. Kloofafval van schittering
tussen lip en tong en tand.


Zand. Zakken vol onzinnige
klankartillerie. Verpulveren.
Verpurperen tot pausdom in
een stomgeslagen rechthoek.


Eensteensmuur in een kamer
vol ingebakerde dumdums.
Wat is de houdbaarheidsdatum
voor hematomen? Denkrimpel.


Lijnen snuiven. Gastkever. Totaal
door beelden kaalgevreten. Jouw
arbeiderisme van een taal.